De knie

Het kniegewricht vormt de schakel tussen het bovenbeen en het onderbeen. Het betreft hier een zogenaamd scharniergewricht, te vergelijken met een deurscharnier, waardoor het mogelijk is het bovenbeen ten opzichte van het onderbeen over een hoek van 140° te buigen en vervolgens weer te strekken. Daarnaast kan het onderbeen bij een gebogen knie nog 8° ten opzichte van het bovenbeen draaien.

Er zijn drie botten betrokken bij de kniebewegingen. Deze botten zijn het bovenbeen (femur), in het onderbeen het scheenbeen (tibia) en aan de voorzijde de knieschijf (patella).

Het kuitbeen (fibula) bevindt zich aan de buitenzijde in het onderbeen. Het kuitbeen is niet betrokken bij het bewegen van het kniegewricht, maar bij de bewegingen van het enkelgewricht. Soms bevindt zich nog een extra beentje (sesambeentje) aan de achterzijde van het kniegewricht gelegen in de kuitspier. Dit laatste beentje speelt geen rol bij het kniegewricht.

Gewrichtsbanden

De gewrichten worden verstevigd met gewrichtsbanden die ligamenten worden genoemd. De banden bestaan uit lagen sterk bindweefsel. Het kniegewricht heeft een binnenband (mediale band) die in het gewrichtskapsel ligt en een buitenband (laterale band) die net buiten het gewrichtskapsel ligt. De binnen- en buitenband zorgen voor de zijdelingse stabiliteit van het gewricht. Centraal in de knie bevinden zich de voorste en achterste kruisband, die het gewricht tussen bovenbeen en onderbeen als het ware in tweeën verdelen. Deze laatste banden, het woord zegt het al, lopen gekruist. De voorste kruisband voorkomt dat het onderbeen naar voren verschuift en de achterste kruisband voorkomt dat het onderbeen naar achteren verschuift.

Spieren

De spieren (spier = musculus) die voor de bewegingen van het kniegewricht zorgen, zijn de vierkoppige bovenbeenstrekker (musculus quadriceps) en de buigers (hamstrings) van de knie. De vierkoppige bovenbeenstrekker zit vast aan de bovenkant van de knieschijf. De knieschijf is op zijn beurt weer met een stevige band aan de voorzijde van het bovenste deel van het scheenbeen verbonden. Deze band wordt de knieschijfpees (ligamentum patellae) genoemd.

Meniscus

Tussen het gewrichtskraakbeen van het bovenbeen en van het scheenbeen bevindt zich zowel aan de binnen- als aan de buitenzijde een sinaasappelschijfvormig stukje kraakbeen, de zogenaamde binnen (mediale) en buiten (laterale) meniscus. De menisci zijn evenals een sinaasappelschijf aan de buitenzijde dik en worden naar binnen toe dunner. De menisci zijn bedoeld om de vorm van het gewrichtsoppervlak van het bovenbeen wat bolvormig is en het onderbeen wat vlak is op elkaar aan te passen.
De menisci zijn dan ook aan de onderzijde vlak en aan de bovenzijde uitgehold. Daarnaast functioneren de menisci als schokdempers. Wanneer er gewicht op het been wordt gezet dan kunnen de menisci naar buiten uitwijken waardoor de neerwaartse kracht naar buiten wordt omgezet. Dit is vergelijkbaar met wanneer je met je voet op een bal staat. De bal wordt platter en wijkt naar buiten uit waardoor een deel van de krachten die naar beneden zijn gericht naar buiten worden omgezet.

Slijmbeurzen

Een slijmbeurs is een dunwandige holte die gevuld is met een stroperige vloeistof, het gewrichtsvocht. Slijmbeurzen zitten op plaatsen die aan wrijving onderhevig zijn: tussen bot en huid, tussen pees en de huid en tussen pees en een botstuk. Een pees is een koordvormige of platte bindweefselverbinding tussen spier en bot. De belangrijkste slijmbeurzen rond de knie zijn die tussen de knieschijf en de huid (bursa prepatellaris) en tussen de knieschijfpees en de huid.

Knieklachten bij ruiters

Veel voorkomende knieproblemen zijn:

  • Artrose/slijtage
  • Meniscusirritatie/schade
  • Patellofemoraal pijnsyndroom (pijn onder de knieschijf)
  • Kruisbandletsel
  • Instabiliteitsklachten

De oorzaak van bovenstaande aandoeningen is zeer divers. Als er echt iets kapot is in de knie is er vaak sprake geweest van een trauma (bijvoorbeeld een val). Bovenstaande aandoeningen kunnen op hun beurt weer in stand gehouden worden door het paardrijden. Soms worden ze zelfs veroorzaakt door het paardrijden (denk aan pijn onder knie schijf of meniscus irritatie). Wat wij veel zien is:

  • Onvoldoende stabilisatie/kracht voor juiste beenligging
  • De voet niet ver genoeg in de beugel (hierdoor onbalans)
  • Moeite met het houden van de balans
  • Klemmen van de benen waardoor te veel spierspanning

Wat kan oefentherapie doen?

Ons eerste doel is erachter te komen waar jouw knieklachten vandaan komen. Vervolgens stellen wij samen met jou een oefenprogramma op op maat. Meestal betekent dit een combinatie van oefeningen, houdingscorrectie te paard en in de praktijk en eventueel massage. Het doel van de oefeningen (en eventueel massage) is om de pijn te verminderen en je knie zoveel mogelijk te kunnen bewegen onder de huidige omstandigheden.